Hij zweefde ineens voor me, drie maanden na zijn dood. |
Oh, precies tien jaar geleden dat mijn vader wegvloog. Hij heeft zich aan zijn woord gehouden: Hij zweefde ineens voor me, drie maanden na zijn dood, midden op een drukke straat. Breeduit lachend, heel jong en stralend.
Mijn vader was een stille man. Ik vergat hem altijd ondanks dat we met zijn drietjes in een heel klein huisje in de Pijp in Amsterdam woonden. In gezelschap vergat iedereen hem altijd. Ook omdat mijn moeder nogal van praten hield en flink aanwezig was.
Hij zei zelden iets en als je hem iets vroeg, begon hij te kuchen en na een tijdje kwam het antwoord. Daar had niemand geduld voor en voor hij antwoordde, deed mijn moeder het al voor hem: 'Het gaat heel goed met Nico'! Geloof dat iedereen opgelucht was dat ze het overnam.
Toen ik zo'n 40 was en mijn vader 77 heb ik hem eens ontvoerd. Mijn moeder en hij deden alles samen en nu wilde ik mijn vader wel eens alleen spreken. Ik moest die dag naar Hilversum waar mijn vader in zijn jeugd woonde en ik belde 's ochtends vroeg om te vragen of hij me de weg kon wijzen.
Mijn moeder kon zo snel niet weg en hij kreeg toestemming om mee te gaan. We spraken af in de trein. Toen ik instapte stond mijn vader al in de trein en tot mijn verbazing hupte hij om me heen, al pratend.
In Hilversum zaten we samen op een terras en vertelde hij me geheimen over zijn leven. Wie had ooit kunnen denken dat er geheimen waren. Dingen die verborgen moesten blijven en die er nu uit kwamen. Hij was zo bang dat ik hem zou afwijzen als ik het zou weten. We hebben samen zitten huilen en ik was zo blij dat ik nu meer wist en dat ik mijn vader beter leerde kennen.
In de trein terug zei ik dat ik dit vaker wilde: wij met z'n tweetjes. Op dat moment gingen de luikjes van zijn ogen dicht en hij zei: 'Het spijt me, dat kan niet... daar krijg ik geen toestemming voor van je moeder'. Heb nog wel eens pogingen gedaan maar veel leverde dat niet op.
Toen mijn moeder overleed, hadden we in de auto vaker gesprekken. Ik moest dan opletten dat ik mijn mond hield en na zo'n vijf minuten stilte, terwijl ik op mijn adem lette en bij mezelf dacht: 'Marja, niets zeggen...' begon mijn vader te praten en te vertellen over vroeger.
Het ging dan altijd over plekken waar hij gewoond had of over de nummers van de huizen dat hij die nog wist. Gevoelsmatige zaken kreeg ik nooit te horen. Als ik er naar vroeg dan kreeg ik een kort antwoord: 'Dat zou ik zo niet meer weten...'
Nu is mijn vader vijfennegentig en stervende. Af en toe is hij helder zoals gistermorgen en we spraken lang met elkaar. De liefde gonsde door me heen, zoals ik nooit eerder voor hem voelde.
Ik vroeg wat de mooiste momenten in zijn leven waren: 'Mijn werk was prachtig (hij was meubelstoffeerder) en met jou en ma als we gingen fietsen'. Ook vroeg ik hem of hij zich realiseerde wat er nu gaat gebeuren.
Hij heeft al een een week niet meer gegeten of gedronken. Heeft geen honger of dorst en gelukkig ook geen pijn. Ja, hij begreep wel dat hij langzaam wegzakt en dat het einde in zicht is.
Ik vroeg hem of hij wat van zich laat horen als hij aan de 'andere kant' is, maar niet zo dat ik erg schrik. Hij antwoordde: 'Wees niet bang, ik ben een rustig spook'.
Tekst: Marja Ruijterman