Slappe Hap (vervolg)

slappehap vervolg artikel Ja hoor, daar ben ik weer. Je zult het niet geloven, maar mogelijk heb ik een sportblessure.

Hoe dan, denk je wellicht. Dat dacht ik ook, maar zou best kunnen kloppen. Slappe hap die spieren van mij.

Het zit zo, ik heb al een tijdje pijn in de liesstreek. Nu heb ik al jaren en jaren pijn in mijn benen. Veel MS-ers hebben hier last van. Op de MS Facebook pagina gaat 1 op de 5 vragen over pijn en dan vooral dus over pijn in de benen. Meestal zenuwpijn. Voelt als spasticiteit, stijfheid, niet leuk. Een paracetamolletje helpt dan niet.

Zenuwpijn ontstaat doordat de zenuwen beschadigd zijn, ze geven de verkeerde signalen door. Ik hoef hier niets voor te doen. Sterker nog, juist in rust heb ik de meeste pijn. Ik slik hier al jaren en jaren medicijnen voor, die helpen een beetje.

Daarnaast is Kruidvat blij met me, ik ben een soort van grootaandeelhouder, zonder de inkomsten, want ik slik en smeer me suf aan en met andere voedingssupplementen, crèmes en oliën en wat dies meer zij. Dure business (voor mij).

Een andere reden van pijn in mijn benen is volgens mijn fysiotherapeute mijn ‘inefficiënte’ manier van lopen. In verband met balansproblemen loop ik met een stok (of achter de rollator). En loop ik zoals een pinguïn loopt. Of zoals Charlie Chaplin. Zonder met de stok te zwaaien, want dan val ik om.

Pinguïns hebben veel baat bij hun loopje. Zij zijn ervoor gemaakt en kunnen tientallen kilometers afleggen. Het mensenlijf is hier niet voor gemaakt. Als ik moe ben, waggel ik als een hoogbejaarde pinguïn. Alsof ik dronken ben en kan ik zomaar omvallen.

Een dronkemansloopje dus, maar zonder een druppel alcohol. Er is zelfs een woord voor: Ataxie (google maar eens). Maar een alternatief heb ik niet. Voor zitten achter de geraniums ben ik nog te jong en een mens wil toch bewegen.

De combinatie van dat inefficiënte loopje en de verkeerde signalen vanuit het zenuwstelsel zorgen dus voor pijn. Af en toe flink lastig, vooral in rust en ‘s nachts. Ik verzucht menigmaal als manlief me vraagt of ik goed geslapen heb: 'ik wil het liefst ’s nachts tijdelijk mijn rechterbeen amputeren'. Maar ja, dat wordt ook zo’n rommeltje. Ik deal er maar mee.

Nu terug naar de pijn in mijn lies. Die is nieuw. Onderzoekje hier, onderzoekje daar; ik hoef me niet te vervelen. Echter, geen oorzaak te vinden. Dan wellicht dus overbelasting. Die overbelasting ofwel sportblessure komt mogelijk omdat ik te veel doe.

Ik doe te veel omdat ik nog altijd te veel wil. Een klein rondje fietsen wordt toch iets groter (voor manlief peanuts, maar voor mij toch wel ver). Ik kan, vind ik zelf, prima fietsen met trapondersteuning 1, waarom zou ik trapondersteuning 2 gebruiken. Ik ben toch geen watje.

Ik zwem iedere week met ‘mensen die wat hebben’. Ik schreef hier eerder over. We doen allerlei oefeningen in het water. Inmiddels ben ik wel zo wijs dat ik na 45 minuten stop, dan moet ik toch plassen. De rest maakt het uur vol.

Ik ben meestal de langzaamste van de groep, maar wil nooit opgeven. Dus ik ga maar door, nogmaals... ik ben toch geen watje. En ik kon vroeger zo goed zwemmen. Sterker nog, ik deed aan trimzwemmen.

Bij het ‘gewone’ baantjes zwemmen ging ik direct naar de ‘snelle baan’. Ik keek zelfs een beetje neer op die tutdames die al kwebbelend naast elkaar zwemmend vooral moeite deden om geen natte haren te krijgen.

Dat ‘gewone’ zwemmen gaat dus niet, maar ik vind het gewoon heerlijk in het water. Ik kom trouw iedere week. In het zwembad kan ik veel meer. En tja, dan doe ik dus ook meer. Te veel dus.

Lang verhaal kort. Aan de zenuwpijn kan ik niet meer doen dan ik nu al doe. Aan het inefficiënte loopje kan ik ook niet veel veranderen. Maar aan die andere pijn, aan de overbelasting, wel. Als ik daar vanaf wil, moet ik het toch echt iets rustiger aan gaan doen.

En dat is even slikken. Want ik train niet voor de Tour de France of voor de Olympische Spelen. Ik fiets een beetje en spetter wat in het zwembad. Maar wat ik dus doe, is voor nu even te veel. Tandje lager dus. Mijn nieuwe uitdaging: ‘op zijn tutjes zwemmen zonder me een tutje te voelen’.

Nu heeft elk nadeel toch nog steeds zijn voordeel. De ‘zwemjuf’ stopt met ons zwemuurtje en gaat zich specialiseren in sportblessures. Kijk, daar heb ik wat aan. Komt alles toch nog goed. Zwemmen blijven we doen, maar dan onder leiding van een ‘zwemmeester’. Ook leuk!

2015 - 2024 Vrouwtotaal