![]() |
U2 in De Kuip. Het was 1987, ik was 22 jaar. |
Fonetisch
De grond begon te trillen toen de eerste tonen werden gespeeld. Weken lang hadden we de Cd van de Josua Tree geluisterd, zodat we mee konden zingen.
De teksten schreef ik fonetisch op; cd draaien, goed luisteren, cd op pauze, snel opschrijven wat Bono zong en cd weer op play. Weken was ik ermee bezig. De moeite nemen om een Engels woordenboek erbij te pakken, dat kon ik niet.
Ik was zeg maar van de makkelijke... Ik verstond het niet, klaar en wat ik niet kon, dat kon ik niet. Inmiddels spreek ik vier talen.
Maar goed, dat was toen en nu is nu.
Terug naar toen
We hadden riant de tijd om alle liedjes uit ons hoofd te leren omdat we de entreekaarten maanden van tevoren hadden gekocht. Zoals ik al eerder schreef, de meeste teksten verstond ik niet, maar dat maakte niet uit. Wij waren deel van een groter iets dat U2 heette.
Wij hoorden dáárbij, bij het spektakel van de eeuw.
Where the steets heave no name
Bono de leadzanger zong, The Edge op de gitaar, Larry Mullen op het drumstel en Adam Clayton speelde de bas. We brulden mee,
we gilden het uit en schreeuwden alsof ons leven er vanaf hing.
Wij gingen he-le-maal los. Wij waren met 50.000 man one big happy family. Wat een concert! Een van onze favoriete nummers was: Where the streets have no name.
Dansen als Bono
Weken na het concert leefden we in een roes. De cd werd grijs gedraaid. Ik had het gevoel dat de wereld was opengebarsten.
Eindelijk was ik erachter gekomen dat er meer was dan alleen maar werken, eten, slapen en naar Dirk van den Broek om boodschappen te halen.
Ik wist het, er was meer. Op elk feestje danste ik als Bono. Door de knieën en met mijn rechterhand maakte ik een zwaai. Dat was dansen! Of het nu op een nummer was van de Simple Minds of Abba, dat maakte mij niets uit. Ik danste als Bono.
Manisch depressief
Twee jaar na het concert kreeg René de diagnose; manisch depressief. Het overviel ons en wisten niet om te gaan met deze diagnose.
Ik had nog nooit van het woord manisch depressief gehoord.
De ziekte dreef ons uiteen. We konden er niet mee omgaan. Ik was te jong en René te verward. Maar U2 bleef, daar konden we het nog steeds over hebben. Dat bleef goed, daarover maakten we geen ruzie. De rest lag aan scherven.
Scheiden
De ziekte sloopte ons allemaal. Een jaar na de diagnose besloten wij te scheiden. Dane bleef bij mij wonen en ging, als René het aankon,
om het weekend naar zijn vader.
De jaren gingen voorbij. Mijn leven met Dane als alleenstaande moeder ging met vallen en opstaan. Ik had de vrijheid te pakken en begon aan zelfontwikkeling. René werd slechter. De ups werden upper en de downs werden downer. Het leven werd ondraaglijk voor hem.
Het grootste probleem was, zodra het iets beter met hem ging, stopte hij met zijn medicijnen, met als vervolg om in een nog diepere depressie of gestoorde manie te vallen. Er was geen rust meer voor hem.
19 februari 1995
Het ene telefoontje waar ik bang voor was, kwam. René was uit het leven gestapt. Van zijn balkon gesprongen. Twee hoog. Hij overleed later in het ziekenhuis. Het was op een zondagmorgen, 19 februari 1995. Dane was 9 jaar.
De dag dat Dane zijn jeugd inleverde, de dag dat ik niet meer kon mopperen op een verwarde ex, de dag dat alles anders werd. Het was keihard, verdrietig en loeizwaar.
Omdat René en ik vijf jaar gescheiden waren, heb ik mij nauwelijks met de begrafenis bemoeit. Dat was de taak van mijn ex schoonfamilie. Ik had de zorg voor Dane. Dane had inspraak, zo jong als hij was. Hij zei dat het liedje van 'de striets wit no neem' gedraaid moest worden. Omdat papa dat nummer zo vaak draaide.
De eerste tonen van U2 klonken door de aula. René lag in een kist en ik zat met Dane op de voorste rij, naast mijn ex-schoonmoeder.
Peru
De jaren na de dood van René waren niet makkelijk. Mijn hart brak keer op keer als ik het verdriet van Dane zag. Zijn onmacht,
zijn vragen en zijn teleurstelling. Maar zoals met alles, verdriet slijt en het leven gaat door. Ik heb nog even mijn hart vastgehouden toen Dane in de puberteit was, maar gelukkig liep alles met een sisser af.
Toen Dane 20 was, ging ik een jaar naar Peru om met straatkinderen te werken. Tijdens de voorbereidingen zei Dane nauwelijks iets.
Hij haalde zijn schouders op als ik over mijn avontuur naar Peru begon. Het enige wat hij zei was: 'Moet je doen toch, ik ga naar buiten, ja. Later'!
Uit mijn boek: Cappuccino met karakter
De avond voor mijn vertrek
De koffers staan klaar en het huis is gereed voor de tijdelijke huurder. Net voordat ik onder de douche wil, hoor ik Dane rommelen.
Hij zet U2 knetterhard: Where the streets have no name.
Ik draai de kraan uit, doe mijn badjas aan en loop naar de huiskamer. Daar staat mijn grote zoon, met tranen in zijn ogen. Zijn schouders hangen. Hij heeft een brief in zijn hand. Snikkend vallen we in elkaars armen. 'Het is toch ok, Dane,' vraag ik zachtjes terwijl ik hem stevig vasthoud.
'Tuurlijk, ma, dit is waar je goed in bent. Tuurlijk moet je gaan. Het is gewoon niet makkelijk snap je', zegt hij met een brok in zijn keel.
Hij geeft mij de brief die ik pas mag lezen in het vliegtuig.
Op reis
Jaren verstrijken en ik reis. Daar waar ik van droomde deed ik. Van 2006 tot 2017. Ik reis naar Peru, dan naar Spanje en later naar Portugal. Heel Europa cross ik door. Overal waar ik ben settel ik en leer de talen. Ik leer andere culturen en ik leer vol te leven.
Soms ben ik langere tijd in Holland maar altijd ben ik onderweg. Duizenden kilometer reis in in mijn eentje, later met mijn hond Teuntje.
Als Dane of ik het nummer 'Where the streets have no name' ergens horen, laten we dat via sms, later app en Skype weten. Waar we ook zijn, als dat nummer wordt gedraaid, hebben we contact. Altijd.
Verrassing
En dan belt Dane op 28 juli jongstleden: 'Ma, zondag vrijhouden, zondag om vier uur thuis'. 'Oke... Kan Teun mee? Kan Alfred mee,'
vroeg ik. 'Nee alleen jij. Zondag vier uur thuis'.
Een verrassing van Dane. Wat zou het zijn. Ik had geen flauw benul wat zondag zou brengen. Ik dacht een etentje. Tot ik een app'je kreeg van mijn ex schoondochter Stefanie. 'Mams', zo noemt ze mij nog steeds, 'mams, vrijhouden zondag'.
Toen begon er wat te dagen bij mij. Ik weet dat Stefanie een wens had. Om voor mij en Dane kaartjes te kopen als U2 in het land zou zijn. De tijd dat zij en Dane verkering hadden, heeft ze onze U2 gekte meegemaakt. En de verhalen.
U2 in de Arena
Ik keek op Google en zocht de concerten van U2 op. Ja hoor, zondag 30 juli 2017 in de Arena. The Joshua Tree. Ik weet niet waar je allemaal kippenvel kunt voelen, maar bij was het van top tot teen. We gingen naar U2 naar dát concert, ik wist het zeker! 'Dit kun je niet dromen', zei mijn tante die destijds mee was.
30 juli Arena
Daar stond ik dan, met mijn zoon in de Arena. Het drong nauwelijks tot mij door. Ik geloof dat wij de enigen waren die hier als Jut en Jul stonden. Menigeen heeft de kaartjes maanden van te voren besteld. Wij wisten twee dagen terug niet eens dat U2 in Holland zou zijn.
Het drong amper tot ons door dat wij daar stonden, op het veld een paar meter van het podium. Hetzelfde concert als waar ik met René was. Voor mij het begin van een lange reeks aan avonturen. Een lange weg aan ontwikkeling.
De grond begon te trillen
En daar was het weer, die grond, die trillende grond. De eerste tonen, die karakteristieke tonen van U2. En daar kwam Bono.
We schreeuwden, we brulden we lieten elkaar niet los. Het was fenomenaal! We zongen alle teksten feilloos mee.
En toen kwam ons nummer. Het nummer waarvan ik weet dat als ik doodga het op mijn begrafenis wordt gedraaid en ook op de begrafenis van Dane. Ik hoop er nooit bij te zijn. Ik ga eerst, dat is onze afspraak.
Ons nummer: Where the streets have no name. We hebben gejankt, we hebben 30 jaar eruit gejankt, gezongen en gelachen. Wat een afronding van een lange periode, wat een cadeau!
Het leek alsof ik Dane ineens volwassen zag. Maar ook mezelf. We zijn groot en het is goed. Ik ben weer in Holland en ik ben thuis.
Ik weet het, er is meer dan alleen boodschappen halen bij Dirk van den Broek.